Kritiek op de coalitieovereenkomst: gegevensbescherming in gevaar voor burgers en bedrijven!

Kritiek op de coalitieovereenkomst: gegevensbescherming in gevaar voor burgers en bedrijven!
Mecklenburg-Westerse Pomerania's gegevensbeschermingsfunctionaris Sebastian Schmidt heeft scherpe kritiek op de coalitieovereenkomst tussen de Unie en de SPD beoefend. Naar zijn mening benadrukt hij dat gegevensbescherming niet wordt gezien als een bescherming van fundamentele rechten, maar als een obstakel. Schmidt beschrijft gegevensbescherming als een bureaucratisch monster dat digitalisering heeft uitgeschakeld. Hij is vooral bezorgd over de geplande verhuizing van toezicht op het economische gebied aan de federale vertegenwoordiger, omdat dit de wettelijke bescherming van burgers in gevaar kan brengen.
De functionaris voor gegevensbescherming waarschuwt dat deze wijziging klachten kan indienen van burgers, zoals huurders, bijvoorbeeld. Kleine en middelgrote bedrijven kunnen ook negatief worden beïnvloed. Schmidt benadrukt hoe belangrijk persoonlijke contacten in goede procedures zijn, omdat ze vaak leiden tot nieuwe beoordelingen. Het roept op tot een federale structuur van supervisie van gegevensbescherming om de situatie in de individuele federale staten te beschermen.
Centralisatie versus federaal toezicht
Een centrale zorg van Schmidt is de dubbelzinnigheden met betrekking tot de effecten van centralisatie op nationaal gezondheidsonderzoek. Universitaire klinieken en andere ziekenhuizen staan momenteel op de verantwoordelijkheid van de staatsgegevensbeschermingsfunctionaris. Schmidt doet daarom een beroep op de politieke beslissing -makers om deregulering te overwegen in plaats van verantwoordelijkheden te verplaatsen om rekening te houden met de speciale vereisten van het land.
De algemene verordening gegevensbescherming (GDPR), die op 25 mei 2018 van kracht is geworden, regelt de afhandeling van persoonlijke gegevens in de EU. Het is direct van toepassing en verplicht autoriteiten en bedrijven om zich aan hun specificaties te houden. De AVG in Duitsland wordt aangevuld met de Federal Data Protection Act (BDSG) en de respectieve staatswetten. Het centrale principe van de AVG is het verbodsbeginsel dat stelt dat de verwerking van persoonlijke gegevens fundamenteel verboden is, tenzij een van de vergunningsnormen, zoals gespecificeerd in artikel 6, lid 1, GDPR.
De GDPR volgt het speciaal doelprincipe, waarbij gegevens alleen kunnen worden verwerkt voor het opgegeven doel. Adresgegevens mogen bijvoorbeeld alleen worden gebruikt om een boek te verzenden en niet voor advertentiedoeleinden. De principes "Privacy by Design" en "Privacy standaard" hebben ook belang, omdat gegevensbescherming vanaf het begin moet worden geïntegreerd in technologieën en services, met optionele gegevensbescherming -vriendelijke standaardinstellingen.
Bovendien zijn de rechten van consumenten essentieel: het recht op informatie, correctie en verwijdering en het recht op inzicht in opgeslagen gegevens zijn fundamentele consumentenrechten. Toestemming voor gegevensverwerking moet vrijwillig en duidelijk zijn.Schmidt doet dus een beroep op een verantwoorde afhandeling van persoonlijke gegevens en de bescherming van de getroffen rechten, die moeten worden versterkt door de GDPR. De balans tussen de noodzakelijke gegevensverwerking voor openbare instellingen en de bescherming van individuele informatie is een van de centrale uitdagingen in de digitale wereld.
Details | |
---|---|
Quellen |