Trainingscijfers in Rijnland-palatinaat afnemen met een historisch dieptepunt!

Trainingscijfers in Rijnland-palatinaat afnemen met een historisch dieptepunt!
In Rijnland-palatinaat werden in 2024 iets minder dan 23.000 trainingscontracten gesloten. Dit was al bijna twee decennia de laagste waarde. In de vergelijking van de federale staten neemt Rijnland-Palatinate de voorlaatste plaats in. De Duitse vakbondsconfederatie (DGB) Rhineland-Palatinate presenteerde het trainingsrapport 2024 ter gelegenheid van deze ontwikkeling en toonde enkele zorgwekkende trends. DGB -districtsvoorzitter Susanne Wingertszahn benadrukt dat het concept van dubbele training niet in twijfel moet worden getrokken, omdat het nog steeds wordt beschouwd als een succesmodel.
Ondanks het vallende aantal stagiairs blijft de tevredenheid onder jongeren stabiel. Uit het trainingsrapport blijkt dat veel stagiairs niettemin worden geconfronteerd met een hoge belasting. Een aanzienlijk deel van de stagiairs moet regelmatig werken voor hun training, die de wet op het gebied van jeugdwerkbescherming schendt. Deze praktijken worden echter zelden gestraft. Bovendien, bijna tweederde van de onderzochte activiteiten, die geen deel uitmaken van hun leertijd.
tevredenheid en uitdagingen
De meerderheid van de stagiairs is toch tevreden met hun training en hun instructeurs. Volgens het rapport is 70 % van de respondenten tevreden met hun training of zelfs zeer tevreden. Er zijn echter significante verschillen tussen de industrieën, vooral met betrekking tot betaling, overuren en niet -trainingsactiviteiten. Meer dan een derde van de stagiairs melden regelmatig overuren, een toename in vergelijking met het voorgaande jaar. Evenzo neemt 15 % van de stagiairs "altijd" of "vaak" activiteiten aan die geen deel uitmaken van hun training. Deze situatie brengt de succesvolle trainingskwalificaties in gevaar, omdat de tijd voor werkelijke trainingsinhoud vaak ontbreekt.
De respondenten voelen minder dan 50 % van hun trainers per maand persoonlijke feedback, wat de motivatie beïnvloedt. De DGB eist dat bedrijven hun instructeurs meer tijd en financiële middelen bieden. Een verbetering kan worden bereikt door kleinere zorgsleutels en juridische eisen aan regelmatige verdere en verdere training voor trainers.
Verschillen in de industrie en trainingskwaliteit
De trainingskwaliteit varieert sterk, afhankelijk van de industrie. De training als industriële monteur, mechatronica -ingenieur en bankier wordt bijzonder geëvalueerd. De leerlingplaatsen, tandheelkundige assistenten en kapper hebben daarentegen de ergste beoordelingen ontvangen. De DGB wijst erop dat het aantal trainingsbedrijven ook is gedaald. In 2022 bood slechts 20 % van de Rijnland-palatinaatbedrijven trainingscontracten aan.
Tegen deze achtergrond roept de DGB op tot een trainingsfonds op basis van het Bremen -model waarin niet -trainingsbedrijven moeten storten. Dit kan helpen het vallende aantal trainingsposities te stabiliseren en om een duurzame verbetering van het trainingslandschap te garanderen.Details | |
---|---|
Quellen |